- scheiden
- {{scheiden}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [samenzijn/verbinding tegengaan] separate2 [samenzijn/eenheid verbreken] separate ⇒ divide3 [echtscheiding uitspreken] divorce ⇒ separate 〈van tafel en bed〉4 [afzonderen] separate5 [onderscheid maken tussen] separate ⇒ distinguish♦voorbeelden:1 tien kilometers scheiden ons van de finish • there are ten kilometres between us and the finish2 dooier en eiwit scheiden • separate the yolk from the (egg) whitehet hoofd van de romp scheiden • sever the head from the bodytwee vechtenden scheiden • separate two fighters3 zich laten scheiden • get a divorcewettig gescheiden • (legally) divorced4 huisvuil scheiden • separate the rubbishhet scheiden van koolwaterstoffen is moeilijk • separating hydrocarbons is difficult5 die begrippen zijn niet scherp van elkaar te scheiden • those concepts are hard to distinguish/separateII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [niet langer samen gaan] part (company) ⇒ separate2 [met betrekking tot huwelijk] divorce ⇒ separate 〈van tafel en bed〉3 [zich losmaken] part4 [formeel] [heengaan] depart (from this life/world) ⇒ pass away♦voorbeelden:1 hier scheiden onze wegen • here our ways partscheiden van • part/separate fromals vrienden/in onmin scheiden • part (as) friends/on bad terms2 zij gaan scheiden • they are getting a divorce4 de scheidende voorzitter • the retiring chairmanIII 〈wederkerend werkwoord; zich scheiden〉1 [losgaan] separate ⇒ come/break off2 [uiteengaan] part (company) ⇒ separate♦voorbeelden:2 hier scheiden zich onze wegen • this is where our ways part
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.